Voor wie is Voorlezen-plus?
Voorlezen-plus is in eerste instantie bedacht voor mensen met ernstig meervoudige beperkingen. Maar Voorlezen-plus werkt ook goed voor mensen met een verstandelijke beperking en dementie.
EMB
EMB (ernstig meervoudige beperking) betekent: een zeer ernstige verstandelijke beperking, in combinatie met een of meer ernstige lichamelijke beperkingen en vaak ook zintuiglijke beperkingen. De ontwikkelingsleeftijd van mensen met EMB ligt tussen 0 en 2 jaar, maar is soms moeilijk te meten of vast te stellen. Zij hebben ondersteuning nodig bij alle activiteiten gedurende de dag. Communiceren met mensen met EMB is niet altijd gemakkelijk. Zij spreken niet of nauwelijks, maar geven wel andere signalen die familieleden en begeleiders herkennen.
Naast EMB wordt ook de aanduiding ZEVMB veel gebruikt. Meer informatie over EMB/ZEVMB kun je hier vinden:
Dementie
De term dementie beschrijft een reeks van symptomen die gepaard gaan met achteruitgang van het geheugen en andere hogere hersenfuncties. De ziekte van Alzheimer is bijvoorbeeld een vorm van dementie die veel voorkomt bij mensen met Downsyndroom. De ziekte veroorzaakt problemen op het gebied van geheugen, denken, algeheel functioneren en gedrag. De symptomen ontstaan heel geleidelijk en worden steeds ernstiger. Uiteindelijk zullen de symptomen het totale dagelijkse leven beïnvloeden.
Meer informatie over de ziekte van Alzheimer en Downsyndroom kun je hier vinden:
Uiterlijk: hoe ziet een Voorlezen-plus-boek eruit?
Een Voorlezen-plus-boek is een grote rode koffer met een handvat. Op de koffer staat de titel van het boek; ook zit er een afneembaar voorwerp op dat symbool staat voor het verhaal.
Het verhaal in een Voorlezen-plus-boek bestaat uit maximaal zeven pagina’s. Die pagina’s worden gemaakt van stevig wit karton. Ze zijn genummerd en zitten los in de koffer. Bij elke pagina hoort een voorwerp dat één of meer zintuigen stimuleert.
De tekst op elke pagina is kort en bestaat uit vier onderdelen, bijvoorbeeld zo:
- Beschrijving van het voorwerp
Paardenhaar in staart. - Zin uit het verhaal
Nu aait Isa het paard. - Beschrijving wat de voorlezer doet
(voorlezer laat staart van paardenhaar voelen). - Een zin om contact te maken:
Voel je dat, Isa?
Inhoud: waar gaat een Voorlezen-plus-boek over?
Een persoonlijk Voorlezen-plus-boek gaat altijd over een onderwerp dat de luisteraar interesseert. Het verhaal is heel herkenbaar voor de luisteraar, omdat het gaat over een eigen ervaring, van vroeger of van nu.
Doel van het verhaal is contact maken, via het ritueel van voorlezen. De sfeer, de individuele aandacht, het persoonlijke contact, de rust en de herkenning van het verhaal zorgen er samen voor dat Voorlezen-plus een plezierige activiteit is voor de luisteraar én de voorlezer.
Soms dient het verhaal ook andere doelen. Bijvoorbeeld het herbeleven van ervaringen van vroeger, om de herinnering te stimuleren. Of er is een leerdoel voor de luisteraar: leren om even te wachten, leren om je handen te gebruiken.
Maken: wie maakt het boek?
Een persoonlijk Voorlezen-plus-boek is bedoeld voor één persoon. Het wordt gemaakt door mensen die die persoon goed kennen, zoals familieleden en/of begeleiders. Zij werken bij voorkeur samen aan een Voorlezen-plus-boek. Iedereen heeft namelijk een eigen beeld van de persoon, heeft eigen ervaringen met hem of haar. Daarmee kunnen ze elkaar goed aanvullen.
Het maakproces zelf bestaat uit zeven stappen:
1. Beschrijf de persoon
2. Kies een onderwerp
3. Stel een doel vast
4. Bedenk de inhoud van het verhaal
5. Kies een titelvoorwerp
6. Kies de andere voorwerpen
7. Schrijf de tekst
Voor het maken van een compleet Voorlezen-plus-boek kun je het beste drie bijeenkomsten organiseren. Tijdens de eerste bijeenkomst staan de stappen 1 t/m 4 centraal, in de tweede bijeenkomst werk je verder aan stappen 4 t/m 7 en tijdens de derde bijeenkomst oefen je met het voorlezen.
Meer informatie over de bijeenkomsten en de stappen vind je op de pagina’s 26-27 van het boek Voorlezen-plus® prikkelt de zintuigen met persoonlijke verhalen. Je kunt dat boek kopen, of hier als PDF downloaden.
De zeven stappen helpen om gestructureerd te werken en goed na te denken over elk onderdeel van het Voorlezen-plus-boek.
Drie bijeenkomsten organiseren lijkt misschien veel, maar het heeft veel voordelen. Je hebt meer tijd om met elkaar te overleggen over de verhaallijn en de voorwerpen en veel tijd om te oefenen met voorlezen. Ook is de kans dat je het boek écht helemaal af maakt, veel groter als je drie keer bij elkaar komt.
Overigens, het maken van een Voorlezen-plus-boek is soms een verhaal op zich. Op deze webpagina kun je daar meer over lezen.
Tot hier hebben we het steeds gehad over het maakproces bij persoonlijke Voorlezen-plus-boeken. Het maakproces bij themaverhalen en bewerkingen van prentenboeken van het jaar verloopt anders. Meer informatie daarover vind je op de webpagina's Themaverhalen en Prentenboeken.
Voorlezen: hoe lees je een Voorlezen-plus-boek voor?
Eerste doel van een Voorlezen-plus-boek is altijd: contact maken met de luisteraar. Dat persoonlijke contact komt tot stand via het ritueel van voorlezen. De sfeer, de individuele aandacht, het persoonlijke contact, de rust en de herkenning van het verhaal dragen eraan bij dat Voorlezen-plus een positieve ervaring is voor de luisteraar én de voorlezer.
Het voorlezen kan het beste steeds op dezelfde manier gebeuren. Dat stimuleert de herkenning van het ritueel en van het verhaal.
Interactie is een belangrijk onderdeel van het voorlezen. De voorlezer moedigt de luisteraar aan om de voorwerpen te ‘beleven’: zien, voelen, horen, ruiken of proeven.
Bij het voorlezen en de interactie houdt de voorlezer rekening met de mogelijkheden en beperkingen van de luisteraar. Die zijn bij elke luisteraar weer anders.
Checklist voor het voorlezen aan één luisteraar:
• zoek een geschikte ruimte
• zet de pagina’s in de juiste volgorde klaar, met de voorwerpen erop
• ga zó zitten dat de luisteraar straks de pagina’s en voorwerpen goed kan zien en/of horen
• laat om te beginnen de rode koffer zien en/of voelen
• zeg ‘we gaan voorlezen’, noem de titel van het verhaal en laat het titelvoorwerp van de koffer zien en/of
voelen
• lees de pagina’s in de juiste volgorde
• laat elke pagina met het voorwerp erop zien, haal het voorwerp er daarna af (als dat kan)
• gebruik het voorwerp om contact te maken en/of een reactie te krijgen
• houd je aan de verhaaltekst, herhaal zo nodig
• pas het tempo aan en bied de volgende pagina pas aan als de luisteraar zover is
• leg na het voorlezen de pagina én het voorwerp uit het zicht van de luisteraar, dan is er steeds maar één
zintuiglijke prikkel tegelijk
• lees op een expressieve manier, met intonatie
• sluit het verhaal af door te zeggen: ‘het verhaal is klaar’, eventueel samen met het gebaar voor ‘klaar’